Afschaffing van de slavernij

De slavenhandel heeft een paar honderd jaar geduurd. Maar toen brak de Verlichting aan. Dit was de 18e eeuw. Vele filosofen vonden dat iedereen gelijk behandeld moest worden. Zo ook Rousseau, die in zijn boek (Contrat Social) schreef dat ‘de mens vrij wordt geboren, maar overal op de wereld in ketens leeft’. Onder invloed van de idealen van de Verlichting begonnen enkele Europeanen te protesteren tegen de slavernij in de kolonies, vooral in Engeland. In 1787 kwam het abolitionisme van de slavernij op. De slaven zelf kwamen ook steeds vaker in opstand. Ze wilden beter behandeld worden en meer vrijheid. Uit protest staken de slaven bijvoorbeeld plantages in brand. Maar het duurde nog jaren voordat het eindelijk zo ver was. In 1807 kwam er een wet die de handel in slaven verbood voor alle Britten. Een paar jaar later zijn er al een paar landen die hun slaven vrij verklaarden, zoals Engeland en de Verenigde Staten. Nederland wilde nog niet stoppen. Ze konden niet zonder hun slaven. Ze hadden niemand anders die de slaven konden vervangen. 


Pas op 1 juli 1863 stopt Nederland, als een van de laatste landen, met de slavernij en komen de slaven vrij. Daarmee kwam er eindelijk een einde aan één van de zwartste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. De rede dat Nederland pas zo laat de slavernij heeft afgeschaft, heb ik niet echt kunnen vinden. Ik vermoed dat de late Industriële Revolutie een oorzaak zou kunnen zijn. Die kwam in Engeland al veel eerder op, de machines konden nu het werk doen van de slaven. Nog een andere reden: Nederland was niet rijk. Hun enige inkomsten kwamen van de slavenhandel en de handel van de producten van de plantages. Als zij dus de slavernij zouden afschaffen, zouden ze grotendeels failliet gaan. Bovendien hadden ze ook geen geld om de slaveneigenaren een vergoeding te betalen. Dus besloten ze om nog even door te gaan. Uiteindelijk kregen de eigenaars van de slaven toch nog ƒ300 per slaaf als vergoeding. Bovendien moesten de slaven nog tien jaar doorwerken op de plantages, maar gelukkig kregen ze hier wel betaald voor. Na deze tien jaar werden er contractarbeiders gehaald uit China, Brits-Indie en Java. Op het plaatje hieronder zie je de aankomst van deze contractarbeiders in Suriname.

Tegenwoordig is 1 juli een grote feestdag, vooral in Suriname en de Nederlandse-Antillen. De dag ervoor wordt er ’s avonds om 20:00 twee minuten stilte gehouden. Iedereen is op dat moment in een rouw stemming. Maar de volgende dag is het een groot feest! Het feest is bekend als Keti-koti, wat letterlijk betekent ‘het verbreken van de ketenen’. De slaven werden namelijk tijdens de slavernij geboeid met kettingen, maar bij de afschaffing van de slavernij werden deze kettingen gebroken.